De olijven van Griekenland

In Griekenland groeien diverse soorten olijven. De periode waarin de verschillende soorten geoogst worden, is afhankelijk van de rijping. Deze rijping, waarbij de kleur van de olijf verandert van groen naar paars en uiteindelijk zwart, is eveneens van invloed op de smaak en karakteristieken van deze vrucht. Zo heeft de olie van olijven die groen (maar rijp) of paars zijn wanneer ze worden geoogst een sterke, fruitige smaak en is bovendien cholesterolvrij. Deze olie, die ook wel agouráio wordt genoemd, wordt veelal gebruikt in salades of bij het ontbijt. Wanneer de olijven worden geoogst als ze paars of zwart zijn, is de smaak ervan milder en zachter. De aroma’s van de olijfolie die hiervan gemaakt wordt, doen denken aan appels, tomaten en soms amandelen.

Olijven die rijp zijn, vallen uit de boom. Belangrijk is dat deze vruchten niet te lang op de grond blijven liggen, omdat de olie die er later van wordt gemaakt dan een hogere zuurgraad heeft. Daarom worden de olijven vaak geplukt voordat ze uit de boom vallen. Overigens kunnen de vruchten die al gevallen zijn nog steeds snel en gemakkelijk verzameld worden, doordat men onder de bomen speciale netten legt waarin de olijven worden opgevangen.

Olijfolie van de familie Gkazas

“Wij, de Nederlands-Griekse familie Gkazas, produceren Gkazas Olijfolie op ons eigen land en dat van bevriende buren. Uit liefde voor het product bereiden we het op de meest authentieke, pure en natuurlijke wijze. Onze olijfgaard ligt in de bergen van centraal Kreta, waar de bodem wordt bemest door geiten en schapen die vrij grazen. De olijfbomen krijgen alleen water uit natuurlijke neerslag. Iedere winter oogsten en persen we de olijven zelf. Onze extra virgine olijfolie is ongefilterd, biologisch, koudgeperst, niet gemengd met andere oliën en zonder toevoegingen: een zuiver en eerlijk familieproduct.”

Het bewaren van olijven

Het beste is om de olijven na het oogsten direct naar de fabriek te brengen, zodat men de olie eraan kan onttrekken. Indien men de olijven gebruikt om later op te eten, wordt er een bepaalde techniek gebruikt om ervoor te zorgen dat ze langer houdbaar zijn. Allereerst wordt daarvoor een kleine snede gemaakt in iedere olijf. Daarna worden de vruchten 10 dagen in bakken met water in de schaduw geplaatst om ervoor te zorgen dat ze niet bitter worden. Iedere 2 of 3 dagen wordt het water hierin vervangen.

Op de 8e dag van het proces proeft men de olijven en wordt bepaald hoe men de smaak graag wil hebben. Hoe langer ze in het water liggen, hoe zachter van smaak ze worden. Daarna haalt men het water uit de bakken en worden de olijven gewassen. Vervolgens gaan de olijven opnieuw in de bakken, doet men er water bij en worden de bakken 12 uur in de schaduw gezet, waarbij iedere 3 uur wordt geroerd. Daarna gaat het water uit de bakken en worden de olijven in potten gedaan, die eerst voor 10 tot 15 minuten in de oven zijn geplaatst bij 150 graden zodat ze gesteriliseerd zijn. Indien gewenst voegt men nog oregano, knoflook, rozemarijn of iets anders toe aan de potten om de olijven extra smaak te geven.

De soorten olijven

In Griekenland groeien diverse soorten olijven. De meest bekende hiervan is de koronéiki-olijf, die 60% van de olijvenproductie beslaat. Deze kleine olijf rijpt tussen oktober en december en de olie van deze vruchten is van uitstekende kwaliteit. De bomen zelf zijn bovendien erg sterk en bestand tegen slechte weersomstandigheden. Een andere soort is de ladoliá-olijf, die van eind oktober tot eind november geoogst wordt. Deze kleine olijf geeft een grote hoeveelheid olie met een lage zuurgraad.

De athinoliá-olijf rijpt water later, van december tot januari. Van deze middelgrote olijf wordt eveneens olie geproduceerd met een lage zuurgraad. Deze bomen gedijen bovendien goed in de hoger gelegen gebieden van Griekenland, waar ook de manáki-olijf veelvuldig wordt gecultiveerd. Deze middelgrote olijf rijpt tussen eind januari en begin februari en ook hiervan wordt olijfolie gemaakt.

Uitermate geschikt om te eten is de kalamón-olijf. Deze olijf wordt geoogst wanneer hij zwart van kleur is. Dit is meestal tussen december en januari. Andere olijven die als tafelolijven worden gebruikt, zijn de ámfisas-olijf en de chalkidikís-olijf. De ámfisas-olijf wordt geoogst wanneer hij rijp is. De oogst van de chalkidikís-olijf begint al vroeg en vindt plaats tussen november en december. Vaak worden deze olijven, die een geelgroene kleur hebben, gevuld met allerlei lekkers, zoals knoflook, peper en amandelen.

keyboard_arrow_leftkeyboard_arrow_right

Deel met vrienden of reisgenoten

Deel met vrienden of reisgenoten