Terug naar Chios
Home > Chios > Geschiedenis Chios

De geschiedenis van Chios

Het eiland Chios was al in de steentijd zeer in trek door het milde klimaat en de vruchtbare bodem. Men ontdekte de eerste sporen van bewoning uit omstreeks 3000 v.Chr. in de streek Ágios Gálas aan de noordwest zijde. Meer recentelijke vondsten dateren uit de vroeg Griekse periode vanaf 2600 v.Chr. in het zuiden van Chios bij Emborió. Daar werd geometrisch en archaïsch keramiek van uitstekende kwaliteit gevonden.

Vanaf die tijd kwamen onder andere Ionische en Aeolische Grieken naar het eiland, omdat ze op de vlucht waren geslagen voor de Doriërs die het Griekse vasteland binnentrokken. Nadien blijkt dat sporen uit de Myceense periode ook op andere plaatsen werden gevonden, zoals bij Faná, in Lithí en Chios-stad. Het zijn onomstotelijke bewijzen van voortdurende bewoning.

Rond de 7e eeuw v.Chr. ontwikkelde Chios zich tot een handelsgebied van aanzien. Ook qua cultuur floreerde het eiland. Er werd in de 6e eeuw v.Chr. zelfs een school opgericht voor beeldhouwkunst. Toen werd ook de beroemde tempel van Apollo Fanáios gebouwd, in het zuiden van het eiland vlakbij de baai van Faná. In het Archeologisch Museum in Chios-stad zijn restanten van dit vakmanschap te bezichtigen. In diezelfde tijd werd op het eiland een bestuurssysteem ingesteld dat de eerste democratie ter wereld vormde.

Fameus handelscentrum

Er volgde een relatief lange periode van vrede en welvaart. De Chioten werden in de geschriften van de historicus Thucidides zelfs als ‘rijkste Grieken’ bestempeld. Naast een fameus handelscentrum zorgde Chios ervoor de binnenlandse productie te verhogen van de beroemde wijnen en de mastiek, die onder meer als grondstof voor medicijnen werd gebruikt. Helaas werd de periode van bloei wreed afgebroken door de uitbreidingsdrang van Perzië in 493 v.Chr. De Chioten ontworstelden zich pas in het jaar 334 v.Chr. aan de invloed van de Perzen, maar vielen op datzelfde moment in handen van Alexander de Grote. De glorie van het eiland nam verder af gedurende de periode onder overheersing van de opvolgers van Alexander de Grote. Officieel werd Chios in 146 v.Chr. ingelijfd bij het Romeinse Rijk. Het nam desondanks een vrij autonome positie in.

Byzantijnen

In de eerste christelijke jaren vierden armoede en ellende hoogtij, net als overigens op de andere eilanden in de Egeïsche Zee. Aardbevingen en later hongersnoden richtten grote verwoestingen aan en leidden tot verval. Bovendien werd het eiland tot in de vroege Middeleeuwen regelmatig overvallen door plunderende zeerovers, Arabieren en kruisridders. Pas na de herinname van Kreta door de Byzantijnen, begon het leven op Chios zich weer te herstellen. De Byzantijnen waren zich terdege bewust van de strategisch aantrekkelijke ligging en legden versterkingen aan. In de 11e eeuw werden muren om Chios-stad gebouwd ter vergroting van de veiligheid.

De vooruitgang op het eiland zette door, ondanks de bedreigingen van Turken en Venetianen. Toch werd Chios in het jaar 1124 Venetiaans bezit, om circa 200 jaar later in handen te komen van de Maona, de handelscompagnie van Genua. Tijdens deze ruim 200-jarige overheersing kwam het eiland tot verdere bloei. Men organiseerde de cultivatie van mastiek, citrusvruchten, zijde en andere handelsproducten van het eiland op dusdanige manier dat Chios wel het Paradijs van het Oosten werd genoemd. Ondanks hun slimme politiek en de aanzienlijke belastingen die zij afdroegen aan Constantinopel, slaagde de Turkse Pasja Pialis erin in 1566 het eiland te veroveren. Ook toen behield Chios toch een hoge mate van zelfbestuur. De florerende economie speelde daarbij natuurlijk een grote rol.

Opstand tegen de Turken

Diverse pogingen om het eiland van de Turken over te nemen werden verijdeld. In 1822 landden opstandelingen uit Samos om Chios te bevrijden. De opstand mislukte jammerlijk en de Turken zochten wraak voor deze ongehoorzaamheid van de opstandelingen. Als wraak doodden de Turken 40.000 eilandbewoners en 30.000 werden er weggevoerd. Deze actie is wel bekend als een van de grootste massamoorden van Griekenland. Als tegenactie bombardeerde admiraal Kanáris met succes het Turkse vlaggenschip met aan boord kapitein Pasja. Dit was een schrale troost en vergrootte de Turkse woede alleen maar. Het massale bloedbad ontlokte in heel Europa verontwaardiging en onder die politieke druk gaf de sultan toe aan de eis tot terugkeer en veilig bestaan van de nog levende Chioten.

Uiteindelijk bevrijding

De Franse schilder Delacroix schilderde in 1824 het beroemde doek ‘De moordpartij op Chios’ dat te zien is in het Louvre-museum in Parijs. Vanaf 1832 keerden de vluchtelingen terug en probeerden weer een bestaan op te bouwen, maar de omstandigheden waren zeer veranderd. En alsof het allemaal nog niet genoeg was geweest, werd het eiland in 1881 door een zware aardbeving getroffen. Hierbij kwamen meer dan drieduizend mensen om het leven en de verwoestingen waren enorm. Pas op 11 november 1912 werd Chios bevrijd van het Turkse juk en werd het een deel van het Griekse Rijk. In de Tweede Wereldoorlog verzette de bevolking zich met man en macht tegen de Duitse overheersing. Chios werd samen met de rest van Griekenland in 1944 bevrijd. Het eiland was gewond maar zeker niet geknakt. Nu behoort het dankzij de scheepvaart en uitstekende handelsgeest tot een van de welvarendste eilanden van Griekenland.

Deel met vrienden of reisgenoten