De olijfboom en de mythologie
Al sinds duizenden jaren is de olijfboom een belangrijk symbool in het mediterrane gebied. Zo werden in het oude Pylos stenen gevonden met daarop tekeningen van olijfbomen en olijfolie. Dit zou er op wijzen dat men vroeger niet alleen wist hoe men olijfbomen kweekte, maar ook hoe men de olie aan olijven moest onttrekken.
Daarnaast zijn bij recentelijk archeologisch onderzoek versteende olijfbladeren gevonden op de Cycladen, die vermoedelijk zo’n 60.000 jaar oud zijn.
Olijfolie vroeger en nu
De olijfboom werd vroeger voor vele doeleinden gebruikt. Zo gebruikte men de olie om vuur te maken en later om lampen te laten branden. Maar de olie, de bladeren en zelfs de as van verbrand olijfhout werden ook gebruikt als medicijn. Gemengd met bijenwas werd het door soldaten op hun verwondingen gesmeerd. Zij gebruikten de olie ook om hun lichaam mee in te smeren. Daardoor kon de vijand hen minder goed vastgrijpen. Daarnaast speelde olijfolie op het gebied van cosmetica een belangrijke rol. In combinatie met andere producten werd het voornamelijk door koninginnen en rijke vrouwen gebruikt. Ook werd het door zowel mannen als vrouwen in het haar gewreven.
Vandaag de dag wordt olijfolie nog steeds veelvuldig gebruikt en speelt het een grote rol in het dagelijks leven van de mens. Het gebruik van olijfolie in de keuken is voor de meesten wel bekend. Maar ook op religieus gebied vervult het een belangrijke rol. Zo wordt de olie gebruikt in de kerk, waar de priester de olie in de kolybíthra, de doopvont, doet waarin de baby gedoopt wordt. De peetoom of peettante maakt met de olie uit de kolybíthra een kruisje op het hoofd van de baby. Verder wordt de olie gebruikt om kaarsen aan te steken op graven en in de gebedshuisjes langs de kant van de weg.
Een belangrijke symbool
De olijfboom stond in de oudheid centraal bij diverse ceremonies. Het werd gezien als een symbool voor het goede. In de bijbel wordt bovendien geschreven over de boom van de hoop. Nadat de zondvloed kwam, stuurde Noach een duif om land te zoeken. De eerste keer kwam de duif terug zonder bewijs van land gevonden te hebben en de tweede keer dat Noach hem eropuit stuurde, bracht de duif een olijftak mee. De derde keer kwam de duif niet meer terug, wat betekende dat hij land had gevonden en de wereld weer bewoonbaar was.
In de Griekse mythologie werd de olijfboom tevens gezien als een symbool voor vrede. Zo werd vroeger tijdens oorlogen en gevechten een olijftak geschonken aan de vijand wanneer men een wapenstilstand wilde inlassen. Wanneer dit door de andere partij werd geaccepteerd, was de oorlog voorbij. Maar ook tijdens ruzies was het niet ongebruikelijk om een olijftak mee te nemen. Het overhandigen hiervan aan de persoon waarmee men ruzie had, was een teken dat men graag vrienden wilde zijn.
Athina en Poseidon
Een van de meest bekende mythes waarbij de olijfboom centraal staat, is die van Athina en Poseidon. Deze twee goden waren met elkaar in strijd over wie de beschermer en het symbool voor de stad Athene mocht zijn. Daarom gingen zij samen naar de Akrópolis, de heilige rots in Athene, waar zij werden vergezeld door tien goden van de berg Ólympos. Ook Kékropas, de toenmalig koning van Athene, werd uitgenodigd. Poseidon ging naar het midden van de rots, waar hij met zijn drietand op de grond sloeg. Onmiddellijk ontstond er een gat in de grond waar zeewater in stroomde. Al snel ontstond er zo een klein meer. Daarna was het de beurt aan Athina. Zij sloeg met haar speer op de grond, waardoor er een olijfboom groeide die vol hing met olijven.
Vervolgens moesten de aanwezige goden beslissen wie van de twee het beste cadeau had geschonken. Ook de mening van Kékropas werd hierbij gevraagd. Hij keek eens goed rond en zag het water dat overal zou gaan stromen en de olijfbomen die overal zouden gaan groeien. Toen zei hij dat het zeewater niet drinkbaar was, maar dat men olijven wel kon eten. Van die olijven kon bovendien olie worden gemaakt en de takken zouden gebruikt kunnen worden voor het maken van vuur. Daarop besloot hij dat Athina de strijd had gewonnen en daarmee de beschermer van Athene zou worden.
In het jaar 480 v.Chr. maakten de Perzen de Akrópolis met de grond gelijk. Ook de heilige olijfboom die Athina aan de stad had geschonken werd daarbij verwoest. De inwoners van Athene zagen dit als een slecht teken voor de stad. Maar toen de Perzen uiteindelijk het gebied verlieten, werd de boom herboren. Dit bracht hoop en blijdschap bij de bevolking en sindsdien beschouwen zij de olijfboom als een symbool van hoop.